top of page

FEL-le vrouw: Pauline Vincenten

Pauline Vincenten is voorzitter van het LGBTQ+ netwerk ‘PRISMA’ van de Universiteit Leiden. Ik sprak met haar over inclusiviteit op de universiteit en in de samenleving. Pauline heeft aan Universiteit Leiden politicologie gestudeerd en vervolgens de master Gender Studies in Utrecht afgerond. Door Workplace Pride Foundation, werd ze bekend met het idee van inclusievere werkplekken. Na een tijd werkzaam te zijn geweest bij de Universiteit Leiden ontstond het idee om een netwerk te creëren met het oog op inclusiviteit binnen de universiteit, sloot dit goed bij haar aan.


Om te beginnen, zou je kort kunnen schetsen wat de voornaamste rol van het LGBTQ+ netwerk van Universiteit Leiden is?

Leiden University Pride is tien jaar geleden ontstaan als netwerk voor medewerkers en studenten van de universiteit, maar het werd steeds meer een netwerk voor studenten. Medewerkers zijn er ook van harte welkom, maar voor hen bestaat er wel een drempel om ernaartoe te gaan. LUP is ook een stichting buiten de universiteit, wel nauw betrokken bij de universiteit maar dus niet daadwerkelijk een orgaan binnen de universiteit. Er ontstond steeds meer vraag (onder andere vanuit het Diversity Office) naar een adviesorgaan binnen de universiteit dat kon reageren op wensen van medewerkers en studenten, en dat ook meer druk uit kon oefenen. Toen deze ideeën opkwamen, wilde ik graag helpen om dit netwerk op te zetten. Ons netwerk vult dus LUP goed aan, aangezien wij meer een intern orgaan zijn dat advies geeft aan het Diversity Office en het College van Bestuur. Onze voornaamste rol is dan ook klankbord en adviesorgaan binnen de universiteit.


Daarnaast is het een netwerk voor medewerkers en studenten. De netwerkfunctie is wat zakelijker dan bij LUP, waar het wat informeler en meer voor gezelligheid is. Ik hoop op den duur dat we bijvoorbeeld stageplekken aan kunnen gaan bieden en relaties met andere bedrijven oprichten, zodat we een groter netwerk kunnen creëren. Ook onderzoekers die LGBTQ+ gerelateerd onderzoek doen, bieden we een platform. We willen in de toekomst graag een dossier op de website van de Universiteit Leiden creëren waar al het LGBTQ+ gerelateerd onderzoek terug te vinden is.


Wat vind jij persoonlijk het belangrijkste van jullie netwerk?

Persoonlijk vind ik de zichtbaarheid vergroten van de LGBTQ+ community heel belangrijk. Om zo een open inclusieve uitstraling neer te zetten, laten zien dat iedereen welkom is. Ik denk dat de wil daarvoor er wel is maar dat er wel nog veel ruimte voor verbetering is. Een voorbeeld hiervan is het plan om op National Day against Homophobia (in mei) en National Coming Out Day (oktober) de regenboogvlag op te hangen. Dit plan krijgt wel veel instemming, maar het is nog behoorlijk lastig om het daadwerkelijk zover te krijgen dat het op die dagen ook echt gebeurt. We willen nu graag dat het ophangen van de vlaggen opgenomen wordt in het vlaggenprotocol, zodat het gewoon gebeurt omdat het in het protocol staat. Dit zorgt ervoor dat diversiteit meer gevierd wordt in plaats van dat het ervaren wordt als iets problematisch.


Merk je een verschuiving in de maatschappij (en de universiteit) wat betreft heteronormativiteit?

Dat denk ik zeker, ook als ik bijvoorbeeld kijk naar mijn eigen studietijd. Dat was een van de redenen dat ik een netwerk op wilde zetten. Ik heb zelf lesbische rolmodellen heel erg gemist. Het zou mij erg geholpen hebben als ik iemand had gezien die een leuk leven leidde als lesbische vrouw. Daar had ik namelijk een heel negatief beeld over. Ik wil graag dat het zichtbaarder wordt binnen de universiteit dat er lesbische, biseksuele en homoseksuele docenten zijn.


Ook zijn er al veel meer films waar homoseksuele personages in zitten zonder dat daar heel erg de nadruk op wordt gelegd. Bijvoorbeeld de nieuwe serie van Netflix, Sex Education, daar is diversiteit op heel veel manieren in verwerkt. Daar is onder andere een homoseksuele jongen een van de hoofdpersonen en daar wordt niks over gezegd, dat is gewoon een gegeven. Dat is waar we naar moeten streven, ook binnen de universiteit, dat je er met al je eventuele gekkigheid en extravagantie gewoon mag zijn en dat je seksuele oriëntatie er niet toe doet. Nu is het nog zo dat als je niks zegt, je automatisch hetero bent. Het moet vaak benoemd worden voor je doorhebt dat dit niet zo is. Ik denk dat je als docent daar zeker een rolmodel in kan zijn, al is het maar door tussen neus en lippen door er iets over te zeggen of voorbeelden te gebruiken in colleges over bijvoorbeeld een homoseksueel stel. Dit kan ook door heteroseksuele docenten. Ik wil niemand verplichten om dat heel prominent mee te nemen, maar ik denk als meer mensen dat zouden doen, dat al veel zou helpen.


Zou je zeggen dat er een stijging in tolerantie plaatsvindt?

Ik denk dat heel veel mensen in Nederland denken dat we al heel tolerant zijn. Tot op zekere hoogte is dat ook zo, maar ik denk dat er zeker nog ruimte is voor verbetering. Er zit een groot verschil tussen ‘tolereren’ (waarbij je uitgenodigd wordt op een feestje) en ‘accepteren’ (waarbij je als het ware wordt aangemoedigd om op de tafel te dansen). Ik wil graag dat veel verschillende mensen echt zichzelf kunnen zijn op de universiteit, ongeacht hun gender, seksuele oriëntatie, kleur, of handicap, en dat die diversiteit als iets positiefs wordt gezien.


Denk je dat we al kunnen spreken van ‘het moderne gezin’ (zonder een witte hetero normatieve norm als morele ‘juiste’ standaard) of is er nog niet voldoende acceptatie?

Nou ik vind het grappig, want bij deze vraag moest ik meteen denken aan vader, moeder en twee kinderen. Ik bedacht daarna pas dat het over een moderne familie ging en niet de standaard familie. Terwijl ik in mijn omgeving veel mensen ken die families buiten dit standaardbeeld om hebben. Maar toch denk ik daar niet aan als ik aan ‘familie’ denk. Volgens mij zijn er wel al veel meer vormen normaal aan het worden, bijvoorbeeld veel patchwork gezinnen (gescheiden ouders en eventuele nieuwe relaties), maar er wordt nog automatisch gedacht aan het standaardgezin.


Wat de universiteit zou kunnen doen om inclusiever te zijn tegenover andere familievormen dan de standaard, is bijvoorbeeld ouderschapsverlof instellen voor alle kinderen, niet enkel voor biologische kinderen zoals dit nu is. De universiteit zou het beleid aan kunnen passen zodat ouders die een kind adopteren ook verlof kunnen krijgen.


Ook in de maatschappij merk ik dat er best wat veranderd kan worden om andere vormen van ouderschap makkelijker te maken. Denk bijvoorbeeld aan langer vaderschapsverlof. Ook alle tijdelijke contracten maken het dat mensen weinig zekerheid hebben en zich daardoor gedwongen voelen om later kinderen te nemen of hier onzekerder over zijn. De manier waarop dat ingericht is, heeft veel gevolgen. Hier zou de universiteit actief op in kunnen zetten. Dat is een van de onderwerpen die wij als adviesorgaan nog op willen pakken. De universiteit staat er altijd voor open om hierover in gesprek te gaan.


Ik merk sowieso dat er wel veel goede wil is en positief gekeken wordt naar dit soort netwerken. Maar er echt wat mee doen is dan de volgende stap. We zijn ook bezig met het plan voor genderneutrale toiletten. Voor de zomer komen die er waarschijnlijk, de afdeling Vastgoed is nog in overleg met de faculteiten welke plekken het beste zijn hiervoor. Dat is ook heel erg dankzij de klankbordgroep voor diversiteit.


Wat is volgens jou de beste methode om dit soort aanpassingen aan te pakken?

Met dit soort veranderingen merk ik dat het vaak beter is om het niet al te groots te promoten, wel zodanig dat het bekend is voor de mensen die het nodig hebben maar niet te hard van de daken te schreeuwen want dan loop je veel kans op weerstand. De verandering gebeurt alsnog en je hebt dan wel de mensen geholpen die hier behoefte aan hadden. Voor hen is het echt iets waar ze dagelijks tegenaan lopen. Weerstand zul je altijd wel tegenkomen maar door diversiteit en inclusiviteit als iets positiefs te brengen, als een toevoeging waar iedereen van profiteert, kan je hieraan proberen te ontkomen. Het is voor iedereen fijn als er meer ruimte is om jezelf te zijn, en dat je weet dat dit kan binnen de werk- en studiesfeer. De universiteit is wel een hele bureaucratische organisatie en daardoor moeten we af en toe misschien wat feller zijn om gehoord te worden zodat er daadwerkelijke verandering plaatsvindt in plaats van enkel welwillendheid. Dat die vlaggen ook daadwerkelijk opgehangen worden.


Door verbinding te hebben met andere netwerken binnen Leiden, zoals FEL en STAR, bereik je meer mensen. Binnen de netwerken is veel overlap, mensen met dezelfde interesses. Je bent niet of voor het een of voor het ander, dus daar is de intersectionaliteit wel echt in werking. Dit zorgt ervoor dat je als netwerk binnen Leiden sterker staat en serieus genomen wordt.


Rebecca Spruijt

bottom of page